Maandag 19 augustus.
We zijn net terug van 2 maanden zeilen naar de Oostzee en na enkele dagen kriebelt het al weer. Margaretha voelt ook andere verplichtingen en zo ontstaat het idee om solo nog een paar dagen van het mooie weer en de Friesche meren te genieten.
Op maandag ochtend vroeg vertrekken we om 7 uur en om kwart voor 9 sta ik bij de boot. Margaretha reist na een kopje thee door voor een bezoek aan een vriendin in Noordwolde. Na koffie zetten, de boel inruimen en de boot zeilkaar maken kunnen de touwtjes los. Haventje uit, kop in de wind en het grootzeil omhoog en daarna voor de wind richting Morra en Fluessen. Ik heb een mooie ruime 15 knopen van achter dus het is wel voortdurend opletten op de gijp. Die komt ook een paar keer maar kan steeds gecontroleerd opgevangen worden. Als solozeiler ben je “short handed”, je komt per definitie steeds een paar handen tekort, om koffie in te schenken bv. Daarvoor is Parel uitgerust met een listig touwtje aan de helmstok wat op de meeste koersen net enkele seconden de tijd geeft om iets anders te doen. Koffie inschenken dus. Nu is een voordewindse koers de beroerdste om de helmstok los te laten. Voor dat soort noodgevallen is er dan nog de autohelm. Duidelijk mag zijn dat er wel koffie gedronken wordt.
Tegen de tijd dat ik in de buurt van Heeg ben waait het aardig door en tikt de windmeter regelmatig de 20 knopen aan. Ik besluit Heeg even aan te doen voor een rustmoment en om water in te nemen want dat ben ik voor vertrek vergeten. Voor de wind de fok wegrollen, dan de boot in de wind sturen en met de zeilbinders tussen mijn tanden snel het grootzeil naar beneden. De boot draait dan vanzelf naar halve wind en blijft redelijk op zijn plaats, verleiert met ongeveer een knoop dwarsuit. Alle tijd en ruimte om het zeil op te doeken, de stootwillen buiten te hangen en de landvasten klaar te leggen. Alleen zorgt zelfs op de Friese meren een dwarswind van 20 knopen aan de lage wal voor dynamisch bootgedrag en ik moet me goed vasthouden.
In de passanten haven kies ik voor een box met de wind van achter, schuin van achter in dit geval. Je hoopt natuurlijk als solosukkel dat er enkele mensen op de kant klaar staan om je op te vangen maar je moet er rekening mee houden dat dat niet zo is, en inderdaad, niemand schiet te hulp.
Ik kies een box tussen 2 lege boxen in, dat geeft wat ruimte, en vaar langzaam de box in. Ik leg direct de achterlandvast om de bovenwindse paal en beleg hem op de achterkikker. De boot draait een beetje dwars uit. Ik doe de helmstok naar de lage kant en geef gas. De boot draait nu naar de wind toe en komt recht in de box te liggen. Nu vier ik de achter landvast tot de boeg naar schatting bij de wal is, beleg de landvast en dan loop ik, met de motor nog steeds in zijn werk, naar voren. Het listige touwtje houdt de helmstok op zijn plek en de boot recht in de box. Mijn gok is niet slecht, de boeg ligt 20cm van de kant. Ik stap af en kan de voorlijnen vastmaken. Dan weer op de boot, de motor uit en de 2e achterlijn om de paal. een voldaan gevoel dat het geheel gecontroleerd is verlopen en een beetje jammer dat niemand het gezien heeft.
Na de lunch vaar ik de haven weer uit en merk dat de wind nu toch wel meest boven de 20 knopen zit, tot 25 aan toe. Dan is de kluiver niet nodig en ik besluit om het grootzeil met een rif te hijsen. Net iets meer gedoe dan gewoon hijsen dus de autohelm mag de boot eventjes tegen de wind in laten varen. Als het gereefd grootzeil en de fok staan kan de motor uit en loopt de North Beach als een zonnetje. Ik wil naar de Gaastmeer dus dat is eerst een stuk opkruisen. Met een beetje zwaard gestoken gaat dat heerlijk. Met de 6 Bf die er nu staat zijn er weinig schepen op het Heegermeer. En schepen met zeil op al helemaal weinig. Met enkele slagen kom ik bij de Langehoekspolle en kan ik richting Intimasloot. Omdat van te voren lastig in te schatten is of die wel of niet bezeild is start ik wel de motor. Als blijkt dat de Intimasloot met een kleine knik in de schoot bezeild is kan de motor weer uit. Eenmaal in een sloot met de kanten dichtbij blijkt dat je met een puntje zwaard toch nog aardig verleiert, dus het zwaard gaat naar beneden, diepte genoeg. Zo is het volop genietend zeilen tot de Gruns waar ik stuurboord uit ga naar de Oudegaaster Brekken. In de buurt van een mooi hoge wal Marrekriteplekje stuur ik Parel weer aan de wind, rol de fok in, draai in de wind en trek het grootzeil naar beneden. Hier is het water aanmerkelijk rustiger dan op het Heegermeer en zonder problemen kan ik alles opdoeken en opruimen, de landvasten klaarleggen en de stootwillen buiten hangen. Terwijl het schip dwars op de wind blijft liggen en langzaam dwars wegdrijft. Dan de motor aan en naar het steigertje. Hier is nog de extra handicap dat het bij de steiger erg ondiep is. Ik vaar er recht naar toe, tot de boeg vlak voor de steiger is en loop dan naar voren. Te laat, de neus is door de wind al weer weggezet. De tweede poging gaat beter. Als de neus bij de steiger is zet ik de motor vrij, ga snel naar voren, pak de landvast en kan nog net op de wal stappen. De rest is kinderspel.
Solozeilen is uitdagend, je moet beter vooruit denken, anticiperen, de boot onder controle hebben, maar als alles dan lukt geeft dat veel voldoening. En je leert op die manier de boot ook beter beheersen natuurlijk. Met zijn 2en is wel gezelliger trouwens.
De romantiek van een pittoreske Marrekrite ligplaats
Geen opmerkingen:
Een reactie posten